Zijn adjudanten zetten de Grote Tent op. Ernaast de Kleine Tent. Daarin het zinken bad. Op de zijkant zijn monogram N met lauwerkrans. Dubbelwandig met een aangebouwde kachel. Eerst stak de adjudant de kachel aan. Hij vulde het bad met water. De kachel hield het water warm. Voordat Napoleon aan een veldslag begon ging hij in bad. Plannen maken en tactiek bedenken. Op al zijn tochten ging zijn bad mee. De adjudanten waren speciaal aangewezen om daar voor te zorgen. Ze kregen de titel van “maitre de la baignoire”, badmeester. Ik zie het helemaal voor me. Bijvoorbeeld bij de slag bij Leipzig. De legers stellen zich in slagorde op. De trompetten schallen. De trommels roffelen. De bajonetten worden op het geweer vastgeklikt. Napoleon verlaat zijn warme bad. Zijn adjudanten helpen hem. Hij trekt zijn generaalsuniform aan. In de strategietent wachten de commandanten in spanning. Driftig loopt hij naar binnen. Buigt zich over de stafkaarten. Zijn generaals staan om hem heen. Een hand tussen zijn tuniek, klein maar dapper. In een paar woorden legt hij de te volgen strategie uit. De anderen applaudisseren. “En avant” roept hij. De slag begint. Als het avond wordt is de overwinning binnen. Dankzij het warme zinken bad.
Hoe kwam Napoleon aan zijn zinken baignoire?
Duizenden jaren geleden werd er al zinkerts gedolven. Samen met kopererts werd er messing of geel koper van gemaakt. Zo ook in Kelmis in de Voerstreek, Een eindje onder Vaals. Het zinkerts bij Kelmis, La Calamine, werd in dagbouw gewonnen. Napoleon veroverde het hele gebied. Zo kon hij profiteren van het zinkerts. In die tijd woonde en werkte Jean-Jacques Duny in Luik. Hij was chemicus. Hij wist dat zink bij een temperatuur van 907 graden verdampte. Hoe kon hij zuiver zink maken van die damp? Hij blies koude lucht door pijpen in de oven. Het zink condenseerde tegen de pijpen. Het vloeibare zink werd verzameld. Dit ging naar de gieterij. Bij Kelmis werd een nieuwe zinkfabriek gebouwd. Dankzij een decreet van Napoleon. Uit dankbaarheid daarvoor schonk Duny hem een paar jaar later zijn zinken bad. Uiteindelijk is het bad terecht gekomen in Luik in het Maison de la Metallurgie et de l’Industrie de Liège.
Er ontstond een bloeiende zinkindustrie. Die breidde zich uit naar Luik. Het water van de Maas werd als koelwater gebruikt. Nicolas Joseph Dor ( 1822-1894 ) had in Luik en Ampsin diverse functies in de mijnbouw en zinkindustrie. Zijn twee zoons Lucien en Emile studeerden in Leuven mijnbouw. Ze wilden een eigen zinksmelterij beginnen. In Luik en omgeving kon dit niet meer. Ze kwamen deze kant uit om grond te vinden voor hun fabriek. Het werd de Looserheide tussen Budel en Lozen. En bij de fabriek die daar verrees ontstond Dorplein. Zonder “de Zink” geen Dorplein.
Wil je een rondleiding door dit historisch Dorplein met deskundige uitleg ? Kom dan zondag 25 februari om 14.00 uur naar Gemeenschapshuis de Schakel, St.Barbaraweg 1, Dorplein. Enthousiaste cicerones ( gidsen ) staan klaar om je rond te leiden. Het kost 2 euro per persoon, kinderen tot 12 jaar zijn gratis. Je hoeft je niet vooraf aan te melden. De rondleiding duurt twee tot twee en een half uur en gaat over goed begaanbare wegen. Rolstoel en rollator vriendelijk.
Wil je als familie, buurt of vereniging een rondleiding? Maak dan een afspraak met onze coördinator Wim Cremers, Telefoon 0031 495 492598 of +31 6 2296 1675, e-mail: ciceronesdorplein@gmail.com
Thierry van Ensebroeck
Written by admin
Leave a comment